Om het te kunnen verdragen, om de gedachte eraan te kunnen dulden, delen in de misdaad.
De pijn
Ongemakkelijk, die nieuwsjaarwens. Zoveel oorlog. Is het echt erger dan anders? Ja, zeggen de kranten. Dat het beter zal zijn dit jaar, voorzichtig, wetende dat die wens naeïf is. Teveel gespannen bogen. Teveel links en rechts. Obsessief heb ik het afgelopen jaar het nieuws gevolgd. Goede voornemen voor 2024: minder nieuws kijken. Mezelf afkeren. Beschermen. De eerste paar dagen van het nieuwjaar die belofte breken: nooit wegkijken. Niet pervers kijken, dat niet. Maar nooit wegkijken.
Ik weet niet hoeveel oorlogsboeken ik het afgelopen jaar heb verslonden om te begrijpen hoe het moet zijn: De gele vogels, De welwillenden, Het verdriet van België, Kort Amerikaans, Wat zij droegen, Bezonken rood, Een zuil van rook - en Marguerite Duras' De pijn, eerder een dagboek.
Diepe indruk, die uitgewerkte aantekeningen.
"De pijn is een van de belangrijkste dingen uit mijn leven. Het woord ‘geschrift’ past eigenlijk niet. Ik stond tegenover regelmatig volgeschreven bladzijden in een klein, buitengewoon regelmatig en rustig handschrift. Ik stond tegenover een reusachtige wanorde van gedachten en gevoelens waar ik niet aan heb durven komen en bij de aanblik waarvan de literatuur me met schaamte vervulde."
Wachten, lijden, hopen, dolen, sterven, afknappen. Het is het einde van de oorlog. Duras wacht op haar man met wie ze in het verzat zat en die gevangen is genomen. Heeft hij het gehaald? Is hij bevrijd of vernietigd?
"Tegenover de schoorsteen de telefoon, hij staat naast me. Rechts de deur naar de zitkamer en de gang. Aan het eind van de gang de voordeur. Hij zou rechtstreeks terug kunnen komen, kunnen aanbellen bij de voordeur: 'Wie is daar - Ik ben het.' Hij zou ook kunnen opbellen zodra hij in een opvangcentrum was aangekomen: 'Ik ben terug, ik zit in hotel Lutetia voor de formaliteiten. 'Geen enkel voorteken zou zijn komst aankondigen. Hij zou opbellen. Dat hij eraan kwam. Zulke dingen zijn mogelijk. Hij zal het hoe dan ook halen."
Langs de rijen lopen van vrijgelaten gevangen. Dagenlang speuren. En dan ineens een telefoontje. Is hij terug. Maar wie hij is geworden, herkent ze niet. Hij is vervormd. Niet alleen fysiek maar ook geestelijk. Zo mager dat zijn nek het ingevallen hoofd niet houden kan. Hij kan niet meer eten. Hij sluit zichzelf urenlang op. Hij schaamt zich. Zij haat zichzelf.
Ze kunnen elkaar niet meer liefhebben.
De oorlog heeft ook de liefde kapot gemaakt.
Mijn opa kwam vrij op bevrijdingsdag. Hij had samen met zijn broer in een kamp gezeten. Opa was zo mager als een graat; hij kon de Visbrug bij de Nieuwe Rijn niet meer op, dat verhaal ken ik van mijn oma. Mijn oma had hem staan opwachten met mijn vader als baby in haar armen. Ook zij had haar eigen man niet herkend. Opa’s broer werd die dag in de roes van euforie overreden door een tank van de geallieerden. Hijzelf overleefde het maar nauwelijks: hij was het eten verleerd maar moest wel voortdurend naar het toilet, alsof zijn lijf zelfs de ingewanden niet vast kon houden. Opa wilde nooit meer over Bevrijdingsdag spreken: er was voor hem niets bevrijd, alles was hem juist afgenomen, behalve het slachten dat hij steeds fanatieker beoefende.
Ik moet een jaar of tien geweest zijn, het was tijdens een 5 meiviering, mijn moeder waste opa en toen ze hem terug wilde zetten op zijn stoel schreeuwde hij het uit omdat zijn scrotum onder zijn kont kwam. Hij haalde uit naar mijn moeder, haar lip bloedde. Ik stond op en wilde iets doen, maar mijn opa zei dat ik het lef niet moest hebben, zijn hand al in de lucht: aan de binnenkant van zijn pols zag ik een vervaagd getatoeëerd nummer waarvan ik de betekenis pas veel later begreep.
"Wij behoren tot Europa, daar gebeurt het, in Europa, waar we samen opgesloten zitten tegenover de rest van de wereld. Rondom ons dezelfde oceanen, dezelfde invasies, dezelfde oorlogen. Het is niet op een van de Soenda-eilanden of in een gebied van de Stille Oceaan dat deze gebeurtenissen plaatshebben, het is op ons grondgebied, dat van Europa.
In de romans van Duras zit leegte en hunkering. Lief willen hebben maar niet kunnen. De afstand tussen de een en de ander die maar niet overbrugd kan worden. Die pijn. Veel herhalingen in haar tekst, soms lijkt het pathetisch, maar ik vind het prachtig. Er wordt veel gehuild. Er wordt geschreeuwd. Er blijft veel onbegrepen. Wat niet gezegd wordt is misschien wel belangrijker dan wat wel gezegd wordt. De voortdurende eenzaamheid. En de hunkering die te verdijven. De onmacht dat te doen. Maar ondanks de wanhoop blijven schrijven. Blijven proberen. Dat liefde noemen.
Schrijven.