cover
Herken je ook misschien, dat ook jij, een minuut geleden iemand anders was?
07-11-2023

We zijn een wording

Tijdens mijn studie kreeg ik verkering met een meisje wiens vader een antiquariaat had in de Janvossensteeg. Hans was een bekende in Leiden, niet alleen vanwege zijn uitgebreide antiquarische collectie. Aan de buitenkant van de grote blinde muur van zijn winkel maakte hij elke twee weken een collage met activistische teksten waarin een bedrijf of een politicus het moest ontgelden.

Het was begin jaren negentig, het marktmechanisme begon goed warm te draaien. 2 Unlimited schreeuwde No Limit, maar Hans stelde wel een grens. Hij klaagde op zijn muur de wanpraktijken aan van Shell die betrokken zou zijn bij moorden in Nigeria om boorvergunningen te krijgen. Een paar weken later hing NIKE’s kinderarbeid in Afrika aan de muur, dan weer de gefotokopieerde koppen van de directeuren van kinderziekenhuizen die door Philips waren omgekocht om Eindhovens apparatuur aan te schaffen. Als Hans nu nog geleefd had, was een blinde muur niet genoeg geweest. De collages op de muur werden steeds radicaler, niet langer een verslag maar een aansporing om in verzet te komen. Er kwamen minder mensen naar zijn boekenwinkel. Hans zou manisch zijn, in complotten geloven, kortom een gestoorde die je niet serieus moest nemen. Hans werd er steeds radicaler door; als niemand je wil horen ga je schreeuwen en uiteindelijk slaan.

In de drie jaar dat ik boven zijn winkel woonde, veranderde Hans van een rationeel wezen in een agressieve man. Naakt ging hij soms de straat op om mensen de huid vol te schelden die met tassen vol spullen verveeld rondbanjerden op de Haarlemmerstraat, de grote winkelstraat die grensde aan de Janvossensteeg.

Hans werd opgenomen, weggestopt met manisch-depressief als etiket. Zijn winkel moest worden verkocht. Voordat de boeken onder het faillissement zouden vallen, spoorde Hans me aan zoveel mogelijk van zijn collectie veilig te stellen. Ik mocht de hele zooi houden, in het gekkenhuis zouden ze geen boek toestaan, de geest mocht daar niet verder beroerd worden. 

Alleen de Italiaanse eerste druk van Pirandello’s Iemand, Niemand en Honderdduizend moest ik voor hem bewaren. Hans moet verwantschap hebben gevoeld met Vitangelo, de hoofdfiguur in die roman, een redelijk man die uiteindelijk alles verliest nadat hij erachter komt dat er niet een persoon in hem huist, maar honderdduizenden. Als hij aan de stemmen van al die personen gehoor geeft, schrikt hij geliefden en familie af; eenzaam en voor gek verklaard sterft hij in een armenhuis. 

Hans bracht de laatste twintig jaar van zijn leven door in inrichtingen. Ik heb hem daar een paar keer opgezocht; de medicijnen veranderden steeds opnieuw zijn uiterlijk, zijn buik opgezwollen dan weer takmager, zijn ogen waterig en dwalend dan weer schichtig en flikkerend, zijn geest begon dingen te zien waar ik met mijn kop niet bij kon en bang van werd. Hij werd steeds iemand anders en stierf vrij jong.

Deel via: