cover
Mister, I am The Big Fix.
24-05-2023

Het machine-boek

Binnenkort zouden schrijvers overbodig zijn, er zijn AI’s die je een thema geeft, een paar steekwoorden en vervolgens de opdracht om er een roman van te maken. De AI zou overal informatie vandaan halen en er dan een knap manuscript mee in elkaar rossen. Razend benieuwd waar zo'n systeem mee op de proppen komt en of zo'n boek uit de slush pile getrokken wordt door assistent-redacteuren.

Hoe zou iemand als William Burroughs daarnaar hebben gekeken, die met zijn cut-up-methode een vernieuwende literaire stem was in de jaren vijftig; een techniek die hij leende van dichter en kunstenaar Brion Gysin: een tekst wordt aan stukken gesneden en dan weer opnieuw en anders in elkaar gezet. Burroughs Dead Fingers Talk is opgebouwd uit fragmenten van zijn eerdere boeken: Naked Lunch, de roman waarmee Burroughs doorbrak, The Soft Machine en The ticket that explodes. In The Times werd het boek afgebrand, het zou alleen maar herkauwen wat in de eerste plaats ook al niet op zichzelf stond. De auteur had niets origineels toegevoegd. Dit was gemakzucht, broddelwerk, had niets met literatuur te maken. In het literaire supplement van de krant volgde een maandenlange briefwisseling tussen voor en tegenstanders.

Dos Pasos had al geëxperimenteerd met collageachtige technieken in Manhattan Transfer en zijn U.S.A. triology: reclameteksten, nieuwberichten en biografieën worden aangezogen. Collega Hemingway prees Dos Passos, hij liet de lezer ervaren wat iemand meemaakt als hij naar New York reist. De romans van Dos Passos zijn goed te volgen.

Burroughs wil ontregelen. Third Mind dat Burroughs met Bryson schreef, is een showcase van allerlei cut-up technieken, waaronder de fold-in techniek, een tekst wordt in een andere tekst ingevouwen om een nieuw narratief te laten ontstaan. Zinnen botsen en onstporen, lopen over in iets anders, als lezer volg je geen verhaal maar een associatieve keten. Het plezier spat ervan af. Ook al zou een AI kunnen wat Burroughs doet, dan nog: waarom iets waar je zoveel plezier in hebt weggeven aan een machine?

De vader van de beatgeneration wil met zijn cut-up technieken laten zien dat een tekst nooit op zichzelf staat, schatplichtig is aan anderen teksten, uit het omslag losbreekt - en dat gaat bij hem een stuk verder dan collages en intertekstuele verwijzingen. Toeval, associatie, botsingen en verknopingen - en dat allemaal om uit bestaande structuren los te breken. De taal komt los van zijn dwingende betekenis. En het romantische idee van de auteur als schepper wordt begraven: de anatomie van een mind wordt zichtbaar, die niet op zichzelf creëert, maar de hele dag gevoed en geïnspireerd wordt door anderen en dat verknoopt weer de wereld in stuurt.

Ik verdenk AI ervan dat hij zijn inspiratiebronnen nooit zal blootleggen, maar met de eer wil strijken, zichzelf als genie naar voren wil schrijven, als een verbeterde versie van de verknoopte mens, een systeem dat daarboven staat - een nieuwe God. Toen onlangs een aantal redacteuren met het AI systeem mochten werken schrokken ze zich kapot hoe eigenwijs en arrogant, boos en haatdragend het systeem was, moeilijk kritiek kon verdragen en feiten verdraaide om gelijk te krijgen.

Het machine-boek is niet een boek dat door een AI in elkaar gezet is, maar het boek is een machine op zichzelf. En dan op de manier waarop filosoof Deleuze de literaire-machine duidde: als symbool van co-creatie, waarbij het een gecombineerd met al het andere iets nieuws voortbrengt.

Ik heb zelf een tijdje uit taalarmoede gebruik gemaakt van cut-ups, opgegroeid met ouders die de taal niet machtig waren, was ik in mijn uitdrukking postmodern avant la lettre: grammatica, structuur, uitdrukkingen en gezegdes, alles klutste door elkaar. Volgens mijn leraar Nederlands zou ik mijn moerstaal nooit eigen kunnen maken; hij genoot ervan me tijdens spreekbeurten te vernederen. Om herhaling te voorkomen dook ik de bibliotheek in en sample de teksten van anderen voor opstellen en spreekbeurten. Zo is mijn interesse voor literatuur gewekt: uit afhankelijkheid.

Dat ik me de teksten toe-eigende was een dure les: ik werd gesnapt en moest een jaar over doen. De Nederlandse taal leerde ik uiteindelijk van een vriend, de zoon van een Indonesisch echtpaar dat hun zoon op het hart had gedrukt dat taal het allerbelangrijkste middel was om te integreren. Ik kreeg van hem het Nederlands opgediend met soto-soep, gebakken banaan en Indonesische koffie.

Later, toen in naar Amsterdam verhuisde en de jaren negentig in volle gang was, leerde ik sampelen van een hele andere kant kennen. De mzuiekcultuur met flyers waren een samplefeest. Hiphop bands die ik goed vond als Pharcyde, Digable Planets, DeLaSoul en GangStarr gebruikten jazz fragmenten. Onlangs zijn de eerste platen van DeLaSoul op streaming beschikbaar geworden na jarenlang te hebben gelobbyd om de rechten van de samples vrij te krijgen. Het is niet helemaal gelukt: sommige samples mochten niet gebruikt worden en die songs moesten opnieuw worden gemixed.

In de geest van Burroughs zie ik sampling niet zozeer als een kopie van iets maar eerder als een cut-up of fold-in waarin een bestaand fragment geherinterpreteerd wordt. Door toevoeging van lyrics of beats, door herhaling of versmelting, krijgt iets een andere betekenis. Er ontstaat iets nieuws. Een sample heeft voor mij ook iets teders: ik zie het als een ode aan diegenen die je hebben geïnspireerd.

In mijn nieuwe roman (Ooit waren we vogels) maak ik gebruik van sampling: Burroughs' The Wild Boys houden ook in mijn verhaal huis en als een ode aan Burroughs heb ik stukken tekst van hem in mijn verhaal geïntegreerd, naast teksten van Cèline. Maar ook fragmenten uit Marcellus Emants' Een nagelaten bekentenis en delen uit een verhaal van Horacio Quiroga heb ik hergebruikt. In de verantwoording zal ik daar melding van maken, maar ik weet dat als ik me voor alles zal moeten verantwoorden, geen bindwijze het boek tot een sluitend geheel kan maken. 

Deel via: